Temporary Stedelijk nr.4

Roos Menkhorst

interview Temporary Stedelijk (2012)

In de gang van kunstenares Laurence Aëgerter hangt een foto uit haar serie ‘Hermitage, the Modernists’. Te zien is een blonde vrouw, ze draagt een klassieke witte blouse. Met haar neus staat ze pal voor Andre Derains schilderij ‘Girl in black’: van Derains meisje in de stoel is haast niks meer te zien. ‘Ik kijk iedere dag wel even naar dit beeld. Het bijzondere is: het wordt nooit saai,’ zegt Aëgerter aan haar keukentafel.

‘Weg met die vrouw’, zullen mensen instinctief denken als ze de vrouw zien staan voor het werk van Derain. In ‘Hermitage, the modernists’ plaatst Laurence Aëgerter toeschouwers of objecten vóór meesterwerken van bekende meesters Haar beelden maken je onrustig. Je blijft invullen wat er schuil gaat achter het personage op de foto. ‘Het is niet af, dat maakt het voor mij interessant. Als ik er zelf naar kijk blijven mijn hersenen bezig met het compleet maken van wat er ontbreekt.’

Aëgerter speelt met de vanzelfsprekende betekenis die we hebben toegekend aan de bekende meesterwerken. Door ‘in te breken’ in deze werken stelt de kunstenaar vragen over het oorspronkelijke. De werkelijkheid dringt zich aan ons op; we kijken mee met de museumbezoeker en zo ontstaat er een nieuw kunstwerk.

In de Hermitage in Amsterdam maakte de kunstenaar tijdens twee lange avonden 1300 foto’s van verschillende kunstwerken; met modellen ervoor of een object. Zo fotografeerde ze een doodgewone ladder uit het musuem voor een beroemd werk van Kadinsky. En een werk van Picasso (Curtain) met een plastic vlieggordijn ervoor. Eerder werkte Aëgerter al in het Louvre en het Rijksmuseum op deze manier. Het verschil is dat de figuren en de objecten in de Hermitage zijn gefotografeerd zonder illusionistisch perspectief. De schilderijen van de bekende modernisten zijn ‘plat’. Waar de modellen in het Louvre leken op te gaan in het ‘schilderijlandschap’ ontstaat er nu een spel tussen de vlaktes op de voor- en achtergrond.

‘De vlieggordijnen zijn een herinnering uit mijn jeugd in Marseille. Ik dacht aan die gordijnen toen ik bezig was met dit project. Schilderijen uit de baroktijd hebben vaak gedrapeerde gordijnen. ‘Tadaa’, dat gevoel krijg je erbij. Die gedachte wilde ik meenemen. De vlieggordijnen zijn een knipoog naar mijn jeugd; ze staan voor mij symbool voor het toneel van het leven.’

Kunstenaar Laurence Aërgerter werd op haar dertigste geconfronteerd met dat wat ze het liefste wilde maar niet toeliet. Ze stopte met haar werk als kunsthistoricus en ze deed aanmelding bij de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. ‘Achteraf was het eigenlijk een heel bizar moment. Ik weet het nog goed, ik bezocht een tentoonstelling in het oude Stedelijk Museum toen ik plotseling heel erg buikpijn kreeg. Op dat moment wist ik: ik kies voor het kunstenaarschap.’

Vijf jaar is ze afgestudeerd. Daarvoor adviseerde ze veilinghuizen en verzamelaars over oude kunst uit de zeventiende eeuw. Maar eigenlijk zat ‘het kunstenaar- zijn’ altijd al in haar. Ze werkte zo tien jaar lang langzaam aan een uitgebreid portfolio. ‘Maar sinds ik de beslissing heb genomen alleen nog kunst te maken is het hard gegaan.’ De Française zit in haar keuken in de Amsterdamse Jordaan. Op tafel staat haar laptop. Het is haar archief vertelt ze terwijl ze een map opent op haar scherm: ‘Alles wat wit is dat is af, dat wat oranje gemarkeerd is daar ben ik nu mee bezig en wat groen is daar heb ik nog niks aan gedaan.’

Zoals ze haar projecten en ideeën per categorie ordent op haar laptop, zo doet ze dat ook met haar werk. Ze heeft een uitgesproken liefde voor structureren of ordenen, vertelt ze. Ze werkt graag met bestaande beelden, daarin legt ze het ‘verhaal van het ogenblik’ vast. Haar werk roept een gevoel van melancholie op; je voelt de heimwee naar een moment dat nooit meer terug zal keren.

De kunstenaar vangt deze momenten steeds in haar nieuwe werkelijkheid. Laurence: ‘Het is zoals Lavoisier – een Franse scheikundige (1743-1794) – zei: ‘Rien ne se perd, rien ne se créé. Tout se transforme.’ (Niets gaat verloren, niets wordt gecreëerd. Alles transformeert zich red.).’ Ze vervolgt: ‘Ik wil daarmee spelen, daarin springen.’ Ze geloof niet in het concept ‘nieuw’: ‘Voor mij bestaat dat niet; iedere streek die een kunstenaar zet is een bestaande beweging, met een bestaande kleur en bestaande materie.’

Voor ze begon aan haar project in de Hermitage was er 180° encyclopaedia (2007). Ze nam de zevenhonderd pagina’s tellende encyclopedie uit haar jeugd en ze verving tweehonderd foto’s. Het werden foto’s van dezelfde locatie, alleen dan 180 graden gedraaid: ‘Zo is de wereld ook als we hem omdraaien, dat wilde ik laten zien. Mijn encyclopedie bevraagt de objectiviteit van zo’n naslagwerk.’

Haar fascinatie om te spelen met het oorspronkelijk en ons collectief geheugen loopt als een rode draad door haar leven. ‘Als pubermeisje had ik een haat – liefde – verhouding met mijn encyclopedie. Ik verheugde mij op de wereld en op alles wat in het boek stond beschreven ook zelf te mogen meemaken. Aan de andere kant dacht ik: ‘Wie ben jij om mij te vertellen hoe de wereld in elkaar steekt?’ Er zat een soort rebellie in.’

Met 180° encyclopaedia zet Aërgerter de wereld naar haar hand. Ze vroeg haar vrienden en kennissen overal ter wereld foto’s voor haar te maken. Onder het kopje ‘Ruines de chateau’ staan in haar encyclopedie nu een foto van een tent. Of er is een restaurant te zien. Dat het beeld 180 graden gedraaid was de enige vereiste. ‘Een paar keer heb ik gehad dat vrienden zich hadden vergist. Waren ze helemaal in Brazilië geweest, hadden ze vergeten zich om te draaien..’

Tijdens haar zoektocht naar nieuwe beelden, het hele proces van opnieuw ordenen stuitte ze voortdurend op reproducties van bekende kunstwerken. ‘Dat wil ik ook, dat is het volgende,’ dacht ze. Ze gaf zichzelf de opdracht in een dag tijd alle schilderijen in het Louvre uit haar eigen catalogus te fotograferen. ‘In een dag kreeg ik niet alles gefotografeerd. Maar wat niet lukte heb ik onveranderd gelaten. Dat is de werkelijkheid van het moment, daar houd ik van.’

Na het Louvre volgde het Rijksmuseum en uiteindelijk de Hermitage. In haar werk zitten elementen die terugkeren: zowel in haar klassieke kunstreproducties als in haar stills uit bestaande kareokevideo’s (LA LA LA LA, 2006). Voor haar project KP23 (2009) projecteerde Aërgerter verschillende beelden – van een zwembad, een Dönerzaak of een klooster – op steeds dezelfde muur van een peeskamer. Haar werk is niet in een zin te vangen, en dat wil ze ook niet: ‘Het zijn allemaal objecten en beelden die me raken. Mijn werk is daardoor heel autobiografisch.’